Wat is het papillomavirus?

Virus HPV au microscope

Epidemiologie van HPV-infectie

Het papillomavirus veroorzaakt een van de meest wijdverbreide seksueel overdraagbare infecties bij vrouwen en bij mannen.

Bij 1 op de 3 jonge vrouwen komt een infectie met het papillomavirus vaak voor bij het begin van hun seksueel actief leven (tussen de leeftijd van 18 en 25 jaar). Het risico op infectie neemt af met de jaren en is groter bij jonge vrouwen die seksueel actief zijn en kleiner bij mannen. Toch komt ongeveer 70-80% van de seksueel actieve bevolking ooit in contact met het papillomavirus.

In 90% van de gevallen verdwijnen infecties met het papillomavirus spontaan na 2 tot 3 jaar. Bij 3 tot 10% van de vrouwen zal het virus persisteren en ontstaat er een precancereuze cervicale intra-epitheliale (CIN) laesie, een voorloper van baarmoederhalskanker. Tussen het begin van een oncogene HPV-infectie en het ontstaan van laesies of baarmoederhalskanker kunnen meerdere jaren verstrijken.

In België staat baarmoederhalskanker op de 8e plaats in de lijst met kankers die het vaakst voorkomen bij vrouwen. Jaarlijks worden ongeveer 650 gevallen van invasieve baarmoederhalskanker vastgesteld en ongeveer 200 vrouwen overlijden eraan (1).

Mère et fille avec ordinateur

Risicofactoren

  • Al op jonge leeftijd seksueel actief worden
  • Aanwezigheid van een andere seksueel overdraagbare infectie (chlamydia of genitale herpes)
  • Drager zijn van het hiv-virus of een immunosuppressieve behandeling ondergaan
  • Meerdere seksuele partners
  • Langdurig gebruik van hormonale anticonceptie
  • Multipariteit
  • Roken

De verschillende soorten HPV

De familie van de papillomavirussen bestaat uit bijna 200 virussen, waarvan er een veertigtal laesies veroorzaken op de huid, de mondslijmvliezen en de genitale organen. De HPV’s kunnen worden onderverdeeld in twee groepen:

  • HPV’s met een ‘laag risico’: virussen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van goedaardige laesies.
  • HPV’s met een ‘hoog risico’: virussen die verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van verschillende soorten kanker.

HPV 6 en HPV 11 (met een laag risico) veroorzaken meer dan 90% van de condylomen en zijn slechts in uitzonderlijke gevallen kankergerelateerd.

HPV 16 en HPV 18 (met een hoog risico) veroorzaken 70% van de baarmoederhalskankers. Deze twee virussoorten zijn vaak asymptomatisch en worden het minst vaak door het lichaam zelf geëlimineerd, wat het risico op het ontstaan van kanker verhoogt.

Deux mains l'une sur l'autre

Hoe wordt de infectie overgedragen?

Papillomavirussen worden alleen overgedragen door direct contact met slijmvliezen die door het virus geïnfecteerd zijn (intiem contact) of door contact met besmette dragers (linnengoed).

Hoewel er bij vrouwen jaren kunnen verstrijken tussen de infectie met HPV en de ontdekking van laesies ter hoogte van de baarmoederhals, kunnen de klinische symptomen van een HPV-infectie bij mannen al na enkele maanden optreden, waardoor de infectie in een vroegtijdig stadium kan worden vastgesteld en de overdracht van het virus en het ontstaan van laesies of kanker kunnen worden voorkomen.

Infecties met het papillomavirus komen vaker voor bij mensen met meerdere seksuele partners, ook al bestaat er ook een risico op infectie in een stabiele relatie met één seksuele partner. Een zwangere vrouw die HPV-positief is, heeft een verhoogd risico om te bevallen van een kind dat na de geboorte aan terugkerende respiratoire papillomatose lijdt.

Hoe kunt u zich beschermen?

Het gebruik van condooms om HPV-infecties te voorkomen is niet voldoende, aangezien die bij intiem contact niet de gehele intieme zone bedekken. Toch blijft het gebruik van condooms aanbevolen, zoals voor alle seksueel overdraagbare infecties. Momenteel bestaan er vaccins tegen HPV-infecties, die vormen van baarmoederhalskanker kunnen voorkomen. Deze vaccins bieden echter geen bescherming tegen alle soorten HPV en hebben geen therapeutisch effect op bestaande laesies.

Vaccinatie is ondoeltreffend bij de preventie van ongeveer 30% van de baarmoederhalskankers. Screeningsonderzoeken door middel van een baarmoederhalsuitstrijkje blijven onontbeerlijk. Vrouwen tussen 25 en 65 jaar wordt aangeraden om de drie jaar een uitstrijkje te laten nemen.

Als het resultaat afwijkend is, moeten aanvullende onderzoeken worden uitgevoerd om de diagnose van (pre)cancereuze laesies uit te sluiten.

Mère et fille
Papillomavirus au microscope

Het papillomavirus en kanker

Een persisterende oncogene HPV-infectie leidt tot laesies van de epitheelcellen van de baarmoederhals (cervix) die na verloop van tijd, na 10 tot 15 jaar, kunnen leiden tot baarmoederhalskanker. De oncogene HPV’s kunnen ook andere slijmvliezen treffen en andere soorten kanker veroorzaken.

Cervicale intra-epitheliale neoplasieën (CIN) ontwikkelen zich in de cervicale transformatiezone en worden gekenmerkt door een oppervlakkige transformatie van de grootte, de vorm en het aantal cellen van de baarmoederhalswand. Afhankelijk van de dikte van het aangetaste epitheel kunnen de letsels van een lage graad (CIN1) zijn en overgaan tot hooggradige letsels, CIN 2 of CIN 3, of carcinoma in situ. De progressie van de laesies neemt toe met de ernst van de afwijkingen en bepaalde factoren (aids, roken en baarmoederhalsinfecties en -ontstekingen) verhogen het risico op evolutie tot maligniteiten

(1) http://www.kankerregister.org/
(2) Hantz S., Alain S., Denis F., Diagnostic des infections à papillomavirus : état des lieux et perspectives, mt pédiatrie, vol. 13, n°1, janvier-février 2010